FIV wordt veroorzaakt door een virus dat verwant is aan het HIV virus bij de mens dat AIDS veroorzaakt. FIV wordt daarom ook wel kattenaids genoemd. FIV kan alleen de kat besmetten en niet de mens. Het is geen zoonose!
Het virus wordt overgebracht via bloedcontact. Vooral via vecht- en bijtwonden worden katten geïnfecteerd. Omdat katers veel vaker vechten is het percentage geïnfecteerde katers tweemaal zo groot als geïnfecteerde poezen. De ziekte komt het meest voor onder normale huiskatten die naar buiten gaan. Katten die binnenshuis leven in een groep waar de rangorde bepaald is zullen elkaar niet snel besmetten doordat ze niet veel vechten met elkaar.
Ook bij dekkingen wordt er vaak gebeten (nekbeet) waardoor een poes geïnfecteerd kan worden door de kater. Een drachtige poes kan het ook via de placenta en later via de moedermelk overbrengen op haar kittens .
Bij FIV geschiedt de voornaamste overdracht veel meer door een directe bijtwond met vechten en in veel mindere mate door langdurig sociaal contact. FeLV wordt daarentegen voornamelijk door langdurig sociaal contact overgedragen en in een veel mindere mate door een bijtwond met vechten.
Het ziekteverloop is vergelijkbaar met HIV. Het virus tast het immuunsysteem (immunosuppressie) van de kat aan waardoor deze gevoelig wordt voor allerlei infecties.
Kattenaids is helaas niet te genezen. De therapie bestaat uit het onderdrukken van de secundaire infecties met antibiotica. Specifieke antivirale therapie met Interferon van virbac is mogelijk maar is niet 100% werkzaam. Het is daarbij een dure behandeling en wordt daarom in de praktijk nog niet veel toegepast.
Er is momenteel in Nederland nog geen vaccin beschikbaar tegen FIV.
Het is erg belangrijk dat katten waarbij FIV is gediagnosticeerd geen andere katten kunnen besmetten. Dit betekent dat ze alleen gehuisvest moeten worden en dat ze ook niet meer naar buiten mogen. Dit ter bescherming van andere katten!
Het risico op infecties met FIV is het kleinst bij katten die binnen worden gehouden. Katten die in een groep leven, goed met elkaar overweg kunnen en dus niet veel vechten lopen de minste kans.
Katten die in grotere groepen worden gehouden, bijvoorbeeld in catteries of in dierenasiels/pensions dienen regelmatig gecontroleerd te worden. Positieve dieren dienen geïsoleerd te worden van de negatieve katten.
Wordt een nieuwe kat geïntroduceerd in een bestaande groep dan is het verstandig deze kat eerst te testen alvorens hij in de groep mag. De kat zal dan eerst 4 weken in quarantaine (apart gehouden van de rest) moeten en daarna kan bloedonderzoek plaatsvinden.
En zeker als u uw kat laat dekken is het van zeer groot belang dat u de negatieve test van de andere kat onder ogen krijgt, let hierbij ook op dat de test niet ouder dan 1/2 a 1 jaar is.
Door de lange periode (gemiddeld 5 jaar) die zit tussen besmetting met het virus en het ontwikkelen van ziekteverschijnselen hebben katten met FIV een betere prognose dan katten met FeLV. Zij kunnen meestal nog een aantal jaren een goed leven hebben alvorens zij te ziek worden. Helaas zal ook een kat met aids uiteindelijk overlijden aan de complicaties van de ziekte.